Veilig

4 november 2011

“Je zult je vereenzelvigen met dat waarvan jij denkt dat het jou veiligheid biedt. Wat het ook mag zijn, je zult geloven dat het één is met jou. Jouw veiligheid ligt in de waarheid en niet in leugens. Liefde is jouw veiligheid. Angst bestaat niet. Vereenzelvig je met liefde en je bent veilig. Vereenzelvig je met liefde en je bent thuis. Vereenzelvig je met liefde en vind jouw Zelf” (WdII.5.5).

Er zijn van die zinnen in de Cursus die zózeer de waarheid uitdrukken dat je eigenlijk al genoeg hebt aan die ene zin. Zoals in bovenstaand citaat: “Vereenzelvig je met liefde en je bent veilig.” Juist! Klaar, niets meer aan toe te voegen… Ik zal toch nog maar even doorschrijven, om te onderzoeken wat het betekent, wat het betekent voor míj nu. Deze prachtige passage komt uit de inleiding over het lichaam in het tweede deel van het Werkboek. Vereenzelviging met het lichaam geeft altijd angst, want het lichaam kan je nooit veiligheid bieden. Ook niet, trouwens, als je geen kanker hebt.

Een kleine week geleden was ik bij mijn oncoloog dr. L. Vriendin A meegevraagd, om slimme vragen te stellen en mee te luisteren. Want er waren onderzoeksuitslagen en mogelijk een nieuw behandelvoorstel. Omdat ik de laatste weken zo enorm snel aftakel, verwachtte ik te horen dat de kanker zich heeft uitgebreid. Maar dat is niet het geval, vandaar dat dr. L tamelijk vrolijk keek aan het begin van het gesprek. Maar die vrolijkheid nam snel af – evenals bij mijzelf – toen ik begon op te sommen hoe ik me voel en waar ik allemaal last van heb. Conclusie: na bijna elf maanden behandeling blijkt dat de kanker tot nu toe met succes in toom is gehouden. Dat ik nu zo ziek ben en bijna niet meer functioneer, komt niet door de kanker. Het komt door de behandeling.
De tumor in mijn borst is weliswaar niet kleiner geworden, maar ook niet groter; de uitzaaiingen in mijn oksel zijn echter wel afgenomen. Dat maakt in principe de weg vrij voor de volgende stap: een intensief bestralingstraject (ofwel radiotherapie) van borst en oksel, waarbij eigenlijk geprobeerd wordt de hoofdtumor dood te bestralen – een alternatief voor een operatie. Omdat er uitzaaiingen zijn leidt dat niet tot genezing van de kanker, maar de hoofdtumor kan dan geen verdere schade meer aanrichten, zo heb ik het begrepen.

Voorafgaand aan de afspraak realiseerde ik me dat het belangrijk was goed te communiceren hoe ik me voel (temeer omdat het me niet is aan te zien). Net zoals het zonlicht in november voel ik me: het is helder en mooi, maar het licht is zó dun, het heeft nauwelijks meer enige kracht. Het is aangenaam zacht buiten, maar de winter valt ongemerkt al in. Precies zo is het met mij. Maar dit is geen wereld van dichters, en dokters willen feiten horen. Dus bedacht ik dat ik dit maar níet ging zeggen. In plaats daarvan maakte ik een lijstje met alle klachten die ik heb, en die somde ik dus op tijdens het gesprek.
Om een beeld te geven noem ik ze ook hier. Ik ben voortdurend moe en heb vrijwel geen fysieke conditie meer; kan maximaal nog een half uur lopen of fietsen (en soms ook dat niet). Ik ben kortademig en veel aan het hijgen, vaak met bonzend hart. Mijn huishouden kan ik ook niet meer helemaal zelf doen (vriendinnen komen helpen met stofzuigen en boodschappen). Ik heb snel last van hypersensitiviteit en overprikkeling (alle indrukken, zoals geuren en geluiden, komen heel sterk binnen). En van (veel) opvliegers, van spier- en gewrichtspijn in mijn hele lichaam, en kramp in benen en voeten. Mijn ogen zijn branderig en droog, maar bovendien zie ik wazig en minder goed. Ik kan nog maar kort lezen, en ook nog maar kort computerwerk doen. Dat leidt soms ook tot hoofdpijn. En dan zijn er nog al die ‘kleine’ dingen: een droge mond, droge vingers met kloven en scheurende nagels, een instabiele blaas, mijn stem die snel wegvalt…
Mijn oncoloog vond al deze klachten net zo zorgwekkend als ik en vervolgens spraken we serieus over de optie te stoppen met de behandelingen. Er komt eerst een oogonderzoek, en een hartscan in het AMC. Herceptin kan namelijk de pompfunctie van het hart aantasten en Tamoxifen (de hormoonpillen) kunnen bijwerkingen op de ogen hebben. Daarna is er een nieuwe afspraak met de oncoloog om verder te praten.

Besluiten ‘neem’ ik meestal in een flits, een fractie van een seconde. Het is een ingeving die binnenkomt, een vorm van innerlijke leiding dus, een duidelijk weten wat er moet gebeuren. Al tijdens het gesprek viel de beslissing als het ware bij me binnen: stoppen met de Herceptin, met de Tamoxifen, en ook geen enkele andere behandeling meer aangaan. En dat staat eigenlijk los van de uitslag van het oog- en hartonderzoek. Dit voelt nog steeds juist, al vind ik het in orde even tijd te nemen voor ik het definitief besluit. Dit zijn ‘grote’ beslissingen, maar op een ander niveau ook weer niet. Overigens gaf dr. L desgevraagd aan ‘te kunnen invoelen’ als ik ermee zou stoppen. Ze zei dat alleen de patiënt zelf kan afwegen of de voordelen van de behandeling nog opwegen tegen de nadelen, en welke prijs je wilt betalen voor een behandeling die mógelijk – alleen statistisch gezien – je aardse leven rekt. Wil je ernaar streven langer te leven, terwijl je eigenlijk alleen nog maar op een stoel kunt zitten? (“Daar zou ik ook niet tegen kunnen”, zei ze eerlijk).
Voor sommigen kan zo’n leven de moeite waard zijn; voor mij zeker niet. En wat betreft de radiotherapie: dat is een erg zwaar traject: 5 of 6 weken lang 5 dagen per week naar het ziekenhuis om te bestralen. Met bovendien opnieuw bijwerkingen: vooral vermoeidheid, maar ook huidklachten, pijn in de ribben en last van de longen. Ik zou niet weten hoe ik dat er nog bij zou kunnen hebben. Maar vooral: wat zou het doel ervan nog zijn?

Ik moest denken aan het spreekwoord: of je nu door de kat of door de hond gebeten wordt. Dat is de situatie, op het aardse vlak gezien. Kanker is een enorm agressieve ziekte, en alle behandelingen tegen kanker die enigszins werkzaam zijn, zijn ook agressief. Een ‘natuurlijke’ behandeling van kanker bestaat niet – de natuurlijke behandeling van kanker is er gewoon aan dood te gaan. Afhankelijk van hoeveel last je hebt van bijwerkingen, is de keuze om gesloopt te worden door de kanker, of gesloopt te worden door de behandeling en vervolgens door de kanker. In mijn geval gaat het om uitgezaaide kanker en dat houdt in dat alle behandelingen alleen statistisch een langere prognose geven. De gemiddelde patiënt leeft langer mét dan zonder behandeling, maar niet per se de individuele patiënt. Het is een kwestie van kansberekening, niet van controle over de resultaten. Vroeg of laat (ook dat is onvoorspelbaar) zijn alle behandelingen uitgewerkt, en slaat de kanker alsnog toe. Soms is dat pas na vele jaren en dat kan mooi meegenomen zijn. Als je tenminste een leven kunt leiden dat je, ondanks alles, enigszins bevredigend vindt.
Op dit moment kan ik vrijwel niets meer van wat ik prettig of belangrijk vind. Ik kan niet meer werken, nauwelijks meer schrijven, met moeite lezen, bijna niet meer wandelen (wat me enorm spijt!), nog maar korte stukken fietsen, en alleen gedoseerd met mensen verkeren. Ik vind dat het geen zin heeft dit leven met verdere behandelingen proberen te rekken. En bovendien: wat ik nog wilde doen en afmaken, is nu klaar. Wat dat betreft heeft de behandeling zijn doel gediend. Want zónder de Herceptin en Tamoxifen – daar ben ik van overtuigd – had de kanker vanaf januari meedogenloos doorgezet, met alle gevolgen van dien, en had ik heel wat minder kunnen afronden. Ik voel me zeer rustig onder het besluit met de behandelingen te gaan stoppen. Dat kan een tijdelijke verlichting van sommige klachten geven, maar vervolgens slaat uiteraard de kanker toe. Het is de kat of de hond… Ik heb nog maar eens op internet opgezocht hoe dat verloop gaat, en dat is óók geen pretje. Maar dat moment was anders ook onvermijdelijk gekomen, alleen – vermoedelijk – later.

Gelukkig is ook hier de Cursus zeer behulpzaam. Er is een ander, dieper, niveau om naar dit alles te kijken en eigenlijk vind ik dat veel interessanter. Vanuit de metafysica van de Cursus gezien, wordt alles bepaald door de denkgeest en speelt alles zich af ín de denkgeest. Wat zich ‘hier’ lijkt af te spelen, is alleen een weerspiegeling van de processen in de denkgeest. Zo ervaar ik het ook. Mijn denkgeest, de regisseur, wilde het de afgelopen maanden nog even volhouden: om lessen af te ronden, het tweede boek te schrijven, mijzelf en anderen voor te bereiden op het naderende vertrek. Daar heeft hij de behandelingen voor gebruikt. En nu is dat klaar, en is de denkgeest bezig zich verder terug te trekken uit de aardse dimensie. Net zoals de zon zich nu lijkt terug te trekken, vanuit óns aardse perspectief gezien.
Dat terugtrekken door de denkgeest weerspiegelt zich in een steeds zwakker lichaam. In essentiële functies die niet meer goed gaan: lopen, ademen, wellicht mijn hart. En het ontgaat me niet dat ik nu problemen met waarnemen heb, terwijl ik me er zo van bewust ben dat de denkgeest straks de waarnemingsfunctie geheel loslaat…
Ik ben er klaar voor. De denkgeest mag zich verder terugtrekken, op welke wijze en in welk tempo ook. Het zal me een lief ding wezen als ik omhoog genomen word vóór de kanker verder toeslaat. Maar als het langzamer gaat en dat wél gebeurt, weet ik dat ik er op een goede manier doorheen gedragen en bovenuit getild zal worden, net als nu gebeurt. Dat pijn geen lijden wordt.
Zoals ik ook nu niet lijd. Ieder blijft maar zeggen dat ik er zo goed uitzie. Ik zie dat ook zelf: ik lijk niet ziek. Veel mensen ervaren me als levendig, en vooral wanneer ik in contact met anderen ben of bijvoorbeeld schrijf, voel ik me ook zo. Maar die levendigheid komt van de geest, beslist niet van mijn lichaam.
Mijn geest is niet ziek, niet aangetast, sterft nooit. Wat de Cursus hierover zegt is helemaal waar. En dus gebeurt er in werkelijkheid niets.

Vereenzelvig je met liefde, en je bent veilig.