Muo

20 januari 2012

“Dit weet ik: het woord ‘mystiek’ komt van het Griekse werkwoord ‘muo’, dat ‘sluiten’ betekent, ‘sluiten’ van ogen en mond, zwijgen, zich verhullen. Mystiek betreft wat verborgen is, geheim, gesloten.”

Uit: Maria de Groot, De innerlijke ruimte

Dit fragment kwam onlangs weer in mijn gedachten. Ik zocht het op en herlas het. Daarna bleef dat Griekse woord muo door mijn hoofd spelen. Sluiten. Zwijgen. Zich verhullen. Een tijdje al blijft dat woord, muo, steeds maar terugkomen – sinds ik voelde dat ik met dit weblog zou gaan stoppen.

Dit is het laatste stukje dat ik schrijf. De schrijver in mij mag nu gaan rusten. Mijn energie neemt af en schrijven wordt te inspannend. Van buiten word ik steeds meer een ‘patiënt’ en ik kan steeds minder aan. Van binnen echter word ik steeds meer de mystica. En dat is óók een reden om te stoppen met schrijven. Over het leven ‘in de sluis’ kan ik niet zoveel delen. Het speelt zich af in het verborgene, in het woordeloze. Dat het verborgen is, betekent niet dat het niet voor ieder toegankelijk is. Maar ieder moet zelf de weg er naartoe weten te vinden. En zo ontdekken dat het er altijd al was, vlak voor je neus.
Naar aanleiding van wat ik de vorige keer schreef over mijn gevoel in een sluis te zijn, ontving ik van Arjen Sevenster een mooi gedicht, dat ik hier graag deel:

SLUIS

Ik ben van hot naar haar gevaren
onder de Poolster en het Zuiderkruis
en ik heb lust en pijn ervaren,
maar nergens was ik werkelijk thuis.

Nu rust ik met gereefde zeilen
een korte wijle in Gods sluis
en als Hij straks de schutdeur opent
dan drijf ik op Zijn stroom naar huis.

Een jaar lang heb ik in dit digitale dagboek gedeeld wat me bezighield, vanaf het moment dat ik hoorde dat ik kanker heb en ongeneeslijk ziek ben. Ik werd verrast door de grote weerklank die dit dagboek mocht ondervinden. Het is door veel mensen gevolgd, soms uit voor mij onverwachte hoek. Het aantal bezoekers van mijn website verdrievoudigde en bleef toenemen. Ik ontving zeer vele mooie reacties. Blijkbaar roept wat ik schrijf veel herkenning op. En is het niet zo dat de aanleiding – ziekte en dood – ons brengt tot de kern van ons wezen? Tot de grote vragen: Wat zijn we werkelijk? En wat zijn we dus niet? Waar draait het leven om, wetende dat ieder vroeg of laat de lichamelijke dood in de ogen zal moeten kijken? Voor mijzelf is de Cursus altijd het ijkpunt om hiermee om te gaan, en dit dagboek is daar een getuigenis van.
Het schrijven was voor mijzelf een hulp om de ervaringen van ongeneeslijk ziek zijn en behandeld worden – die vooral in het begin enorm intens waren – te verwerken en een plek te geven. Ik heb dit dagboek voor mijzelf gebruikt om mij verder uiteenzetten met de naderende lichamelijke dood. De dood ervaar ik als een spirituele overgang, die een voorbereidingsfase kent – dat wat ik nu meemaak en tot op dit punt hier heb gedeeld. De ‘afspraak’ met mijzelf was te blijven schrijven zolang het ook voor mijzelf behulpzaam was – geven en ontvangen moeten één zijn. Inmiddels begint dat te veranderen, maar het afgelopen jaar heeft het zeker zo gewerkt. Het was fijn om, nadat ik gestopt was met lesgeven, op deze wijze te blijven communiceren.
Voor alle lieve, waarderende en anderszins ondersteunende reacties die ik heb ontvangen, wil ik mijn hartelijke dank uitspreken. Ze waren hartverwarmend. Ik wil Nicolien bedanken, die alle stukjes op mijn website heeft gezet (zelfs tijdens haar vakantie vanuit een buitenlandse camping). En ik wil Jezus bedanken, want alleen dankzij hem kón ik schrijven, en alleen door zijn leiding ben ik er ooit mee begonnen. Zijn inspiratie was als een onzichtbare stuwende kracht altijd voelbaar tijdens het schrijfproces, en eigenlijk ben ‘ik’ het nooit geweest die schreef, maar schreef hij door mij heen. Het is zíjn licht dat door de woorden heen straalt. En als deze woorden een uitwerking mogen hebben op anderen, dan is dat uitsluitend te danken aan hem, niet aan mij.

Ik heb nog meer geschreven het afgelopen jaar, want naast dit weblog voltooide ik het boek ‘De grote bevrijding’. Dat ligt nu bij de drukker en verschijnt einde van de maand. Voor de liefhebber is dat een mogelijkheid om verder te lezen. Annelies heeft er de afgelopen maanden heel hard aan gewerkt – laat ik dat hier publiekelijk vermelden – en een aantal mensen heeft zich heel verdienstelijk gemaakt door de drukproeven te lezen en corrigeren, iets wat ikzelf niet meer volledig kon. Een boek uitgeven is heel veel werk, dat besef je pas als je het een keer meemaakt.
Ik heb nog goede herinneringen aan de presentatie van mijn vorige boek ‘Ontwaken in liefde’ in 2010, maar zoiets gaat nu niet meer lukken. Op de komende MIC-zondag op 5 februari, waar Debby en Nicolien een workshop geven, zal het nieuwe boek in elk geval verkrijgbaar zijn (zie www.miraclesincontact.nl ). Ik zal daar zelf niet aanwezig kunnen zijn, maar in mijn hart ben ik erbij! (Je kunt het boek ook bestellen via de website van IPP, www.innerpeacepublications.nl en bij de boekhandel.)

Dat ik nu stop met schrijven, betekent niet dat ik verwacht heel spoedig te overlijden. Maar wel dat ik het einde naderbij voel komen, me meer voel afdrijven van de wereld en rustig afwacht wat dat in de tijd gezien betekent. Het maakt me op een bepaalde manier niet uit hoe lang of kort het duurt, en hoe het precies zal gaan. De afloop staat vast en die is goed. Lichamelijk voel ik me achteruitgaan, ondanks de verlichting die het stoppen met de behandelingen gegeven heeft. Deze week vertelde ik de oncoloog dat ik bij deze beslissing blijf en voel dat het de juiste is. Ze erkende dat ik iemand ben die zeer gevoelig is voor bijwerkingen van bijna alle medicijnen. Toen bleek ook – voor het eerst sinds ik vorig jaar met de behandelingen begon – dat mijn lichamelijke toestand niet meer stabiel is. Uit het bloedonderzoek valt op te maken dat de kanker zich aan het uitbreiden is. Ik laat het gebeuren en bereid me intussen voor op mogelijk meer pijn en lichamelijk ongemak. Ik word er zeker doorheen gedragen; dat gebeurt ook nu al. En wanneer ik voldoende disidentificeer van mijn lichaam, voel ik de pijn vaak nauwelijks of niet. Dat pas ik vaak toe; ik noem het mijn ‘metafysische pijnbestrijding’.
Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat ik nooit pijn voel of dat ik het lichamelijk ongemak in het verdere ziekteproces wil bagatelliseren. Ik vertrouw er alleen op dat het draaglijk zal zijn, omdat ik gedragen word. Een onderdeel van dat gedragen worden kan overigens euthanasie zijn; ik heb daarover een tijdje geleden met mijn huisarts gesproken en een euthanasieverklaring ondertekend, wat betekent dat ik daar mogelijk voor kies. Ik sluit niet uit dat het deel zal uitmaken van het scenario dat mijn denkgeest kiest, onder leiding van Jezus. Maar evengoed kan het zo zijn dat het helemaal niet aan de orde blijkt te zijn. Ik wacht af.

Opnieuw heb ik de Wijzangen van Rabindranath Tagore opgepakt, het boekje dat ik telkens lees en herlees.

“Wenst mij voorspoed, mijn vrienden, op dit ogenblik van mijn vertrek! De hemel bloost van den dageraad en schoon ligt mijn weg voor mij.
Vraagt mij niet wat ik bij mij heb om daarheen mee te nemen. Ik ga op reis met lege handen en een hart vol verwachting.”

Uit: Wijzang XCIV

Nu ga ik sluiten, zwijgen, me verhullen. Muo. Door één deur te sluiten, kan een andere zich gaan openen, en ik wacht in grote vrede af wanneer het zover is. Alles wat ons hier gebeurt heeft geen ander doel dan innerlijke vrede, en vrede is wat ons de Hemel zal binnenvoeren. Laten we dus allen gaan in vrede. In de liefde blijven we altijd verbonden.

“Vrede zij met mij, de heilige Zoon van God.
Vrede zij mijn broeder, die één is met mij.
Laat heel de wereld zo door ons gezegend zijn met vrede.”
(WdII.360,t)