Intussen in de wereld

15 augustus 2011
Tussen de buien door is het heerlijk wandelweer, met het prachtige gouden augustuslicht. De natuur komt tot rust. Ik wandel nog steeds, zij het kort en op mijn gemak. En tot mijn genoegen is het plukseizoen weer aangebroken. Grote, zwarte bramen hangen aan de struiken. En ook de vlier begint al te rijpen. Braamstruiken en vlierbesbomen zijn in de bossen rond Almere veelvuldig te vinden. Sinds een paar jaar maak ik dan ook mijn eigen vlierbessap dat, zegt men, heel gezond is en ondanks zijn licht wrange smaak heel verfrissend is. Als ik in het voorjaar de vlierbloesems zie hangen, die langzaam zullen veranderen in groene besjes, dan rode en uiteindelijk volle zwarte, verheug ik me al op het komende sapseizoen. Vorig jaar heb ik ook gevolgd wat er daarna gebeurt: de schermen met zwarte besjes verdrogen tot een soort decoratieve kerstversiering, en dan ineens zijn ze zo verschrompeld en klein geworden dat ze plotseling allemaal verdwenen zijn, en de bomen met hun winterse kale takken wachten op het voorjaar.

Ondanks mijn toenemende ingekeerdheid merk ik dat ik me wel degelijk betrokken blijf voelen bij wat in de wereld gebeurt. En in de wereld is het op dit moment niet bepaald rustig. Ik weet het ja, hij bestaat niet, die wereld. Ik heb het ook gelezen in de Cursus… Toch is het niet zo dat de Cursus toepassen betekent dat het helemaal niets uitmaakt wat er met de wereld gebeurt, omdat het ‘toch alleen maar een droom is’.
Toenemende problemen in de wereld zijn koren op de molen van het ego. Het is het doel van het ego, en het ego is beslist de bron van alle – ook de huidige – problemen. Die problemen leiden de aandacht voortdurend naar buiten in plaats van naar binnen. De uiterlijke problemen vragen voortdurend om prioriteit boven het innerlijke (ontwakings)proces. Ze vergroten de angst van de toch al zo angstige denkgeest. En wie bang is zoekt al gauw opnieuw zijn toevlucht bij zijn ego en begint (al dan niet in georganiseerd verband) zijn eigen projecties te bevechten als vijanden buiten zichzelf.

In het allerergste geval vernietigt de mensheid zijn eigen planeet. Je zou kunnen zeggen dat dat helemaal niets uitmaakt, omdat het alleen maar een droom is. Maar voor de denkgeesten die er in geloven, zou het een zeer traumatiserende ervaring zijn. De schijnbaar afgescheiden denkgeesten zijn, door hun lange struggle of life om te ‘overleven’ buiten de Bron, toch al uitgeput en getraumatiseerd. En deze denkgeesten zouden dan geloven dat ze het voor elkaar hebben gekregen ook nog hun eigen planeet te vernietigen – inclusief hun eigen lichaam. De angst en schuld binnen de denkgeest moeten dan nog wel toenemen! Hoewel sommigen het misschien kunnen gebruiken om te ontwaken, zal het overgrote deel zich terugtrekken in een nog grotere onbewustheid, gevoelloosheid en verkramping, nog dieper het ego in. Het bewustwordings- en ontwakingsproces zou dus alleen maar moeizamer worden dan het nu al is. We hebben geen behoefte aan meer ego, maar aan minder ego!

Gelukkig heeft de mensheid zijn planeet niet vernietigd en hopelijk gebeurt dat ook nooit. Maar problemen in de wereld zijn er genoeg. Het ‘oude’ denken in de wereld is gebaseerd op angst en schuld, en de gevolgen hiervan worden ons nu in alle hevigheid gepresenteerd. De Cursus legt uit dat egodenken altijd leidt tot schaarste, onrechtvaardigheid, stagnatie, aanval, polarisering, agressie en geweld. Het ego zorgt voor schulddenken, en we kampen nu met – onder meer – een gigantische schuldencrisis.
Het ‘nieuwe’ denken echter manifesteert zich gelukkig óók steeds meer in de wereld. En dat denken is gebaseerd op liefde. Het is de weerspiegeling van ons ware Zelf en van Gods Gedachten. Dit leidt tot verbinding, communicatie, rechtvaardigheid, tolerantie, gezamenlijkheid en vredelievendheid. Het is interessant hierbij ook de eigenschappen van ‘Gods leraren’ te betrekken, zoals die in het Handboek (H4) beschreven staan. Vertrouwen, eerlijkheid (consistentie), verdraagzaamheid, zachtmoedigheid (niet kwetsen of aanvallen), vreugde, verdedigingloosheid, vrijgevigheid, geduld, trouw (geen uitzonderingen maken) en openheid van denken (open staan voor de Liefde van God). Eigenschappen die we nu heel goed kunnen gebruiken.

Uitingen van het nieuwe denken zijn er wel degelijk steeds meer, en wereldwijd. En dat is hoopvol. Na de aanslagen in Noorwegen zag ik op de televisie diverse Noorse inwoners die zeiden dat liefde het enige antwoord kan zijn op zo’n verschrikkelijke gewelddaad. In Engeland kwamen buurtbewoners met bezems de geplunderde wijken helpen opruimen. Overal, temidden van alle crises, staan geïnspireerde mensen op, en verrijzen initiatieven die regelrecht uit het nieuwe denken voortkomen. Dan gaat het om uiterlijke projecten (bijvoorbeeld op het gebied van fair trade en duurzaamheid) die uitdrukking geven aan onze verbondenheid op wereldschaal met elkaar en met de natuur. Maar ook om publiekelijke getuigenissen van mensen over hun innerlijke weg, waarbij zij delen hoe zij de liefde – God – in zichzelf teruggevonden hebben. En velen zijn bereid anderen daarin te willen bijstaan en inspireren. In al deze initiatieven wordt ons ene gezamenlijke belang herkend.
Liefde kun je altijd uitdragen op de plaats waar je bent, in de situatie waarin je je bevindt. Toen de Almeerse buschauffeurs zich een tijd geleden luidkeels beklaagden over de hufterige bejegening door veel passagiers, begonnen ineens opvallend veel buspassagiers de chauffeur heel vriendelijk te groeten. Ikzelf ook, het was een wake-up call.
Maakt het wat uit? Ja, het maakt wat uit. Want het gaat om de liefde die je brengt.

“Misschien zullen de schijnbaar vreemden in de lift tegen elkaar glimlachen, misschien zal de volwassene niet tegen het kind uitvaren omdat het tegen hem is opgebotst, misschien zullen de studenten vrienden worden. Zelfs op het niveau van de meest terloopse ontmoeting is het mogelijk dat twee mensen hun afzonderlijke belangen uit het oog verliezen, al was het maar voor een moment. Dat moment zal volstaan. De verlossing is gekomen” (H3.2:5-7).

Dan nog maar even terug naar de vlierbessensap. Ik geloof niet dat ik veel talent heb als kookboekenschrijfster, maar misschien moet je alles eens proberen. Dus ter inspiratie hierbij mijn recept voor duurzame en lokaal geproduceerde vlierbessensap.

– Knip met een schaartje 6 tot 8 volle trossen vlier af (genoeg voor plm. een liter sap). Zorg ervoor dat het echt vlierbessen zijn: veel zwarte bessen in de natuur zijn een traktatie voor vogels, maar giftig voor mensen! Neem rijpe trossen waarvan de besjes (grotendeels) pikzwart en glanzend zijn, maar die nog niet beginnen te verdrogen.
– Was de trossen zorgvuldig in een vergiet en haal blaadjes, slakjes etc. eruit. De besjes van de trossen rissen hoeft niet, luiheid met beleid is het devies!
– Doe de trossen (dus met de takjes) in een grote pan met plm 1 liter water. Voeg liefst ook een paar kaneelstokjes toe en een stukje goed gewassen sinaasappelschil. En misschien vind je nog andere leuke dingen in je kruidenkastje, bijvoorbeeld kardemonpeulen.
– Laat dit alles ruim een kwartier zachtjes koken, terwijl je af en toe even roert (en aan je werkboekles denkt). Blijf in de buurt van de pan. Ga niet, zoals ik eens deed, intussen even de tuin in, om terug te komen bij een overgekookte pan en een roze fornuis. Als het toch gebeurt: vergeef jezelf! En maak voorzichtig, zonder je vingers te branden, je fornuis schoon.
– Na een kwartier de pan van het vuur halen en even wat laten afkoelen. Daarna giet je het vocht voorzichtig door een zeef in een grote kom. Zorg dat alles wordt uitgezeefd en er alleen sap in de kom komt.
– Het sap in de kom moet nu op smaak worden gebracht en zoeter gemaakt. Voeg lepels honing toe en (rode) diksap, en ook nog wat gewone kaneel. Proef af en toe en blijf honing en diksap toevoegen tot de wrange smaak niet meer overheersend is.
– Als de smaak naar je zin is, het sap overgieten in een kan of in flessen en laten afkoelen.
– En mocht het resultaat na al deze moeite toch wat tegenvallen, troost je er dan mee dat het in elk geval heel gezond is! (Het sap kun je trouwens ook goed mengen met sinaasappelsap.)